Vrijheid is een bijzonder kostbaar goed.
Ik ben Marten Verheijen, klachtenconsulent voor discriminatiezaken bij Stichting Vizier in Enschede. Ik heb de afgelopen 25 jaar het thema vrijheid van verschillende kanten kunnen benaderen en ervaren. Oorspronkelijk kom ik uit het zuiden van Nederland, waar de katholieken wonen. Mijn grootvader Jacob, stationswachter van beroep in Zuid-Limburg, was 51 jaar oud toen eerst de Tweede Wereldoorlog uitbrak. Kort daarna is zijn 13e kind, mijn moeder Nelly, geboren. De verhalen die zijn opgetekend schetsen een tijdperk waarin de angst en het gevaar continu aanwezig waren. Opa Jacob, die in zijn leven al eerder een wereldbrand maar ook vrijheid bewust had meegemaakt, heeft de bevrijding van de onderdrukker echter op een hele andere manier beleefd dan mijn moeder, die nooit meer helemaal bevrijd is geraakt van de angst, de spanning en de onveiligheid die haar eerste vijf levensjaren hebben gemarkeerd.
Miljoenen hebben zich doodgevochten om overal ter wereld vrijheid te herwinnen op een onderdrukker. Sterker, dat gebeurt nog steeds. Het einde van de Tweede Wereldoorlog heeft in Noordwest-Europa weliswaar een periode van relatieve rust en vrede gebracht, maar schijn bedriegt. Vietnam en Israël, Indonesië en Iran, Korea, Kongo en Joegoslavië, Syrië en Irak, zomaar wat brandhaarden uit de afgelopen 75 jaar. Juist, allemaal van ná de door ons vandaag herdachte bevrijding dus. Bevolkingsgroepen worden onderdrukt vanwege hun etnische achtergrond en hun geloofs- of politieke overtuiging, naast aanwezige grond, bodemschatten en arbeidspotentieel. Het zijn deze waarden die overal ter wereld vervolgens met bloed worden verdedigd. In die zin is vrijheid een bijzonder kostbaar goed.
Vrijheid is echter ook een merkwaardig fenomeen.
Iedereen heeft het gevoel te weten wat vrijheid betekent, in de praktijk echter blijkt dat niet alleen onze opvattingen over vrijheid hemelsbreed kunnen verschillen maar dat verschillende vrijheden ook onderling op gespannen voet kunnen staan met elkaar. Deze schijnbare tegenstelling wil ik nader onder de loep nemen: de grenzen van onze rechtsstaat worden aangeduid in de Grondwet van Nederland. Die grondrechten worden nader uitgewerkt in nationale wetgeving, en dát is waar wij als burgers in het onderling verkeer gebruik van maken en waaraan wij rechten, plichten en vrijheden kunnen ontlenen. En daar zit hem de crux.Specifieke wetgeving kan weliswaar niet strijdig kan zijn aan het vigerende grondwetsartikel, dit wordt immers getoetst, maar het kan het wel zo zijn dat een nadere wettelijke uitwerking kan conflicteren met andere grondrechten. Niet alleen in deze tijd van corona komt dat tot uiting, het is een situatie die al langer bestaat.
Ik wil dit illustreren aan de hand van een casus, waar ik betrokken bij ben geweest: Aziz is een jongeman van Marokkaanse afkomst die door zijn ouders gestimuleerd wordt zo goed mogelijk zijn best te doen op school. Na de HAVO gaat Aziz vervolgens HBO Sociaaljuridische dienstverlening studeren. In dat kader zoekt hij een stageplek en vindt deze in een christelijke zorginstelling waar hij de allerarmsten, de daklozen en verslaafden gaat begeleiden. Het bevalt hem dermate goed dat hij na zijn stage nog 2 jaar als vrijwilliger voor de instelling actief blijft. Hij studeert af en wordt 3 maanden later gewezen op een vacature bij deze organisatie, op zijn niveau. Hij solliciteert en wordt tot zijn verbazing onmiddellijk afgewezen. Navraag leert dat hij is afgewezen omdat zijn geloofsachtergrond niet overeenkomt met de geloofsgrondslag van de organisatie. Aziz voelt zich ronduit gediscrimineerd door de instelling waar hij jarenlang als stagiair en vrijwilliger heeft gewerkt.
De grondwet stelt dat wij vrij zullen zijn van discriminatie.
Aziz heeft grondwettelijk het volste recht zijn geloofsovertuiging in vrijheid te belijden. Maar Aziz leert dat het in de Algemene Wet Gelijke Behandeling opgenomen verbod op discriminatie op grond van geloofsovertuiging een uitzondering voor instellingen op geloofsgrondslag kent, die hun identiteit mogen beschermen door mensen met een andere religie te weren. Met andere woorden: deze instellingen hebben de vrijheid iemand af te wijzen op grond van geloofsovertuiging, hoezeer dat voor Aziz ook in tegenspraak is met zijn rechtsgevoel en hoezeer hij zich daardoor in zíjn vrijheid voelt aangetast, door de wetgever nog wel. Met Aziz is het gelukkig helemaal goed gekomen, hij werkt nu als vertrouwenspersoon in een groot ziekenhuis. Maar het heeft hem wel wat tijd gekost om te verwerken en hij is wat illusies armer.
In de kern zijn onze rechten en vrijheden van nature begrensd, namelijk door de vrijheden en rechten van de ander. Het begrip vrijheid, dat op het eerste gezicht een universele waarde lijkt te zijn, blijkt dus in de praktijk een complexe aangelegenheid waarbij niet zelden verschillende vrijheden met elkaar conflicteren.
Vrijheid is geen vaststaand feit, dat is ons aller verantwoordelijkheid
Nu wij voor de 75e keer de bevrijding gaan vieren wil ik u er op wijzen dat vrijheid geen vaststaand feit is. Vrijheid zal blijvend bewaakt moeten worden. Dat is niet alleen de verantwoordelijkheid van overheden en organisaties als Vizier: dat is ons aller verantwoordelijkheid